Pasen is het centrum van het evangelie. Dit weekend staan we weer stil bij de dood en opstanding van Jezus Christus. En als we dan dinsdag weer op ons werk zijn staan we te springen om onze collega’s te vertellen dat Jezus leeft.
Juist in deze tijd leek het me goed om de aandacht te vestigen op een probleem dat wij als christenen niet voldoende onder ogen zien: onze bekeringsdrang.
Wie ik ook spreek, het overgrote deel van de christenen wil dat er meer gelovigen komen en ziet het dan ook als een belangrijk doel van zijn/haar leven om mensen het evangelie te vertellen of mensen tot geloof te brengen.
Is daar dan iets mis mee?
Op het eerste gezicht is dat prima, het is heel mooi dat we datgene wat we hebben ontdekt ook anderen willen laten ontdekken.
Maar het wordt problematisch wanneer we de Grote Opdracht met het Grote Gebod gaan verwarren.
De Grote Opdracht is het zendingsbevel:
“Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.” (Mat. 28:19-20)
Het Grote Gebod is de samenvatting van de wet:
“Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.” (Mat. 22:37-39)
Het probleem van onze bekeringsdrang is dat we het Grote Gebod binnen de Grote Opdracht plaatsen. Dit heeft tot gevolg dat we onze medemens gaan liefhebben met een verborgen agenda: we hebben ze lief (Grote Gebod) omdat we graag willen dat ze tot geloof komen (Grote Opdracht). We gaan relaties aan met mensen (= liefhebben) omdat we ze tot Jezus willen leiden.
Wellicht doen we dit niet bewust, maar als we naar onze werkelijke beweegredenen zouden kijken, dan is onze uiteindelijke motivatie toch meestal de Grote Opdracht.
Wel evangeliseren, niet liefhebben
Een tweede gevolg van het plaatsen van het Grote Gebod binnen de Grote Opdracht is dat we mensen het evangelie willen verkondigen die we niet eens liefhebben. Wel evangeliseren, niet liefhebben.
Dit niet kunnen liefhebben heeft vaak te maken met de daden van die ander. Die ander doet dingen die bij ons echt niet door de beugel kunnen en dit staat onze liefde voor hem/haar in de weg.
In het beste geval proberen we de mens van zijn daden te scheiden door te zeggen dat we wel van hém houden, maar niet van zijn dáden. Maar doen we dit werkelijk?
Liefhebben zonder verborgen agenda
Het is belangrijk om mensen lief te hebben zoals ze zijn, dat doet God namelijk ook. God houdt onvoorwaardelijk van ons. Wij hoeven niet te veranderen om Gods liefde te verdienen. Zo hoeft onze medemens ook niet te veranderen om onze liefde te verdienen.
Ik stel voor dat we het evangelie niet alleen verkondigen maar ook toepassen: laten we liefhebben zonder de drang om de ander tot geloof te zien komen. Laten we liefhebben zonder verborgen agenda.
Tenslotte is liefde de kern van het evangelie, nietwaar?
Dit artikel is ook op CIP.nl verschenen.