God had de mens gemaakt om relatie met hen te hebben (Hij wandelde in de avondkoelte door de tuin) en gaf ze daarnaast een opdracht: "Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen." (Gn. 1:28). God bracht alle dieren bij de mens om te zien hoe hij ze zou noemen (Gn. 2:19).
Hoe Adam de dieren zou noemen had geen enkele invloed op de liefde die God voor hem had. De relatie veranderde daardoor niet.
Jezus was nog niet begonnen met zijn werk (het prediken van het evangelie) toen Hij zich liet dopen door Johannes de Doper. Toen Jezus uit het water omhoog kwam, kwam er een duif op Hem zitten (ontvangst van de Heilige Geest) en klonk er een stem uit de hemel: "Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde." (Mt. 3:17). Voordat Jezus ook nog maar iets ging doen werd eerst zijn identiteit vastgesteld, eerst werd de liefdesrelatie van Vader met Zoon bevestigd. Wat Jezus daarna ook zou doen, heeft geen invloed op hoe de Vader naar Hem kijkt, Hij is en blijft de geliefde Zoon. In Mt. 17 is Jezus op de berg met Petrus, Jakobus en Johannes en klinkt daar opnieuw die stem uit de hemel: "Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind ik vreugde." Zo verandert onze positie, onze identiteit, ten opzichte van de Vader ook niet, wat we ook doen. We zijn en blijven zijn geliefde zonen en dochters. Hij blijft onze Vader. Paulus schrijft dat God ons de Geest van het Zoonschap heeft gegeven (Rm. 8:15 NBG).
De liefdesrelatie met God de Vader is de belangrijkste van ons leven. Het is de basis, de grond waarop we staan. Daar bovenop hebben we als het ware een arbeidsrelatie met God. Dan gaat het over de Grote Opdracht, over het uitdelen van het evangelie, over de gaven van de Geest etc. De liefdesrelatie met God is gericht op God en jou, de arbeidsrelatie is met name gericht op anderen. Wat we in die arbeidsrelatie doen heeft geen invloed op hoe God naar je kijkt, op hoeveel Hij van je houdt. De liefdesrelatie is de basis, de arbeidsrelatie komt daar bovenop:
Jezus koos twaalf mannen uit om 1) met Hem te zijn, 2) hen uit te zenden om het evangelie te prediken en 3) boze geesten uit te drijven (Mc. 3:14-15). Ook hier zie je weer eerst die liefdesrelatie: Hij koos ze uit om met Hem te zijn. Pas daarna de arbeidsrelatie/uitzendrelatie: Hij koos ze uit om ze uit te zenden om te prediken en boze geesten uit te drijven. Het is belangrijk om niet te beginnen met 2) of 3) voordat je een goeie basis hebt, een liefdesrelatie met Jezus!
Jezus gaf de discipelen pas de Grote Opdracht (ga heen en maak alle volken tot mijn discipelen enz. Mt. 28:19-20) nadat ze drie jaar met Jezus waren opgetrokken. Ze hadden een relatie van drie jaar. Wij kunnen niet op basis van hun relatie die opdracht gaan uitvoeren. Wij hebben zelf een relatie nodig! Een eigen relatie waarin we zelf ervaring opdoen. Jezus zei ook tegen zijn discipelen dat ze niet aan die opdracht moesten beginnen voordat ze met kracht uit de hoge bekleed waren. Ze moesten wachten op de komst van de Heilige Geest.
Ben jij al begonnen met werken voor Jezus? Heb je al een liefdesrelatie met Hem? Ben je al met kracht bekleed?